Arnoldus Coevoet1

M, #18722, b. before 3 March 1697, d. before 21 December 1735
Mother*Christijn Pietersz van de Caep2 b. c 1670, d. 25 Dec 1719

Copyright / Terms of Use Notice


The material on this website is subject to copyright.
Facts (names, dates, and places) are not copyright. You are free to transcribe them but not cut and paste into your data provided you use the correct attribution and citation.
I have created the narratives, sentences, and citations; they are copyright and may not be used.
You may not add them to your genealogy, your personal documents, your tree on Ancestry, nor in the data or profile sections on Geni, nor anywhere else.
Many of the images are also copyright. You may not copy them without the consent of the copyright holders.
You must use the correct attribution and citation, viz.: Robertson, Delia. The First Fifty Years Project. Here you add the page URL.

Last Edited16/11/2022
BaptismArnoldus Coevoet was baptized on 3 March 1697 Nederduitsche Gereformeerde Kerk, (Cape Town).3 
Marriage De facto* Circa 1721 Arnoldus Coevoet and Maria van Diana van de Caep were in a de facto relationship Slave Lodge, (Cape Town).4  
Marriage*He married Anna Rebekka van Bengalen on 2 September 1731 (Cape Town).5
 
Death*He died before 21 December 1735 de Caep de Goede Hoop, when his estate was inventoried.6
 
Inventory*Arnoldus's estate was inventoried on 21 December 1735. The inventory named Diana van Maria van Diana van de Caep and Johanna van de Caep as benefitting from the estate. Among his possessions were listed the following enslaved human beings: Baatje van Bougis, Antonij van Tuticorijn, Lea van Ceijlon, Abram van de Caab and Apolonia van de Caab.7
LiquidDist On 4 January 1736 a liquidation and distribution account was prepared in the estate of Arnoldus Coevoet.8

Family

Maria van Diana van de Caep b. b 8 Jan 1708, d. 19 Dec 1727
Children
(Child) 1714 LodgeCensusAugust 1714, Christijn Pietersz van de Caep was enumerated as a Company-owned slave in the census of the Slave Lodge, as among the meijden. Her children Arnoldus Coevoet, Anna van de Caep van Christina, Jan van Christijn Pietersz van de Caab and Andries van de Caep were also enumerated.9 
Letter On 30 October 1728 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Mijn geagte broer, Arnoldes Coevoed

Dit brief is ’t alleen om UE: mijn gehate broer te doen verwittegen als dat UE: een brief uijt van den onder surisijn meester C: Jacob Waagenaer moet ondfaangen met een caanaster gemert A: C: dese man is beschyen op ’t schiep Westerbeeck van weegen mij gesondheijd Joefoe sijn gedank nog in een reedelijk gesondheijd ben ik verhoop van UE: ’t selven te mooge sijn waar ’t anders dat sal mij van herten leed sijn om te mooge hooren ik versocken UE: mijn geagte broer of UE: door broer Andries dese brieff te doen bestellen ten eerste UE: sal de groetenis hebben van maager David wij sijn al daagen met maakaer maar Piet en Barnardies is dood hij is verdronken met een sneese praiw op Jawa UE: sal meede de groetenis hebben van Fredrick de knecht van mijn heer Swellinggrewer [DR: Swellengrebel??] en van Lakoster hij is mee na Jawa daar is 500 maannen gekoommandeert an Jawa de groetens van Vusser en versijnen UE: gewese hoofmeester Fredriks

Na Bangala huer sijn so wel en kindt doet UE: mede de groetenies ik afbreekende en bevelen UE: in de handen des Alder hoogsten sijt gegroet van mijn en van maai en van al ons hiijsgesinnen.

Caabo de Goede Hoop
den 30 Octob: 1728

Mari send Deijana dat paar oor rongen wederom dat is geen dragt hier op Batavia.10 
Letter Circa 1729 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: This letter is undated, but he refers to 1729 more than once, which explains the date on this entry.

Waarde en seer gextimeerde broer Arnoldus Coefoet

Ik kaan niet naalaaten om volgens verpligtelijk UE weederom met een geringe lettertie te belingen en UE:indagtig te maaken als dat ik UE: toegesonden misiev wel ontfangen hebbe en UE: gesondheijd heb verstaan daar wij wel seer verblyd weesen om de gesondheijd van mijn benevens UE: lieste mijn susie Aurora van Batavia en haar moeder en haar vader en veder vrienden al waar ik de groette God niet genoeg kan voor dancken dat hij ons in soo een goede gesondheijd gehouwen heeft en tijffel daar maar nut aan of gij sield nog in ons gedagten ik zijd daar wel in beetie over bekommer over mij susie Arora van Batavia wan tde heele Batavia is daar vol van dat gij hier sal kom men waar ik gaan of staan daar sijn vraagers die daar na vraagen om dat zij lijd nu schierig sijn UE: bekende en ook onbekende mijn heer Eleijas en zijn frouw in mij heer Toerand en meer aander bekende en ombekende doet tog in best om hier te kommen

Want ik hoor daar maar weijten van van de moeder en van de vader en haar suster en haar broer ik ben quade vriende met haar swaagers en susters om dat zij meer aan mij aan geleegen laaten als aan haar luijde om dat ik haar meer beleeftheijd en respet betoonde als zij luij daarom heeft zij ook meer beleeftheijd voor mijn als voor haar lieden want zij is met geen goidt te betaalen op zijn maalijs wort gesijdt maas Pieraa Boelie Koebaijijar Haatie Boedue Maana Koe Tairie ik ben daar seer overblijd dat ik nog so een heeft uw een vreemdt laand om nog des aagter middag een uijt vligte neeme en zij heeft een grood respekt voor mijn over ik wel hopen dat het so altijdt mog dure met ons en ik voor haar ook met velrespekt ik bidde u edat gij dog UE: best wil doen daar onttrindt want ik kaan dat niet altijd an hooren. Ik maag nergens koomen of zij lij vraag al daar na waant daar is een juff:r of twee du haar de brijloef toe geseijd heeft als zaake is dat zij huer op Batavia trouwde en broer lief schrijft tog met den eersten of UE: op Batavia komt want haar moeder en haar fader die wil niet dat zij aan de Caab koomt zij seggen dat so lang als God de Heer haar liede de ooge ope laat sal zij niet van Batavia gaan, daarom schrijft met den eersten hoeof UE: voorneemen is als zij niet aan de Caap kaan kommen of zij hier mogt trouwe met een aan der wandt ik kaan de schemppe niet altijd aan hooren die haar ouwers aan mijn doet daar moet ik al voor leijde broer lief gelieft dog met de eerste aantwoord te sende doet dog UE: uijterst best om op Batavia t’ koomen ik af breeken hier van hier is

Nog so veel aan te schijve Nie eerst dat om antwoort daar van te hebbe broer gelieft de moeijte te doen om onse koitie hier te sture bij mijn want de jonge die kaan daar bij de boere geen goed leerin ik af breeken bevelen UE: on den in de genaaden bevolen zij hondert diijsend maal gegroet van mij en van mij lieft siester Arora van Batavia syt gegroet van Maaria Langen Bergh van de Caap zijt nog eens gegroed van ons alle verblijven UE: onderdaanig en willig dienst waardigge broer

Ik sckrijf wat nievens dat op Batavia is zijn edel heer direkteer is overleeden den eersten Junn: 1729 en ter aarde gesteld den 4 Junn: 1729 en de edel heer Durven is geeneraal voor De Haan en de edeleheer Hasselaar is dirckteer voor Hiijsmaan sijn plaas ik heb ook veel aan de edele heer direktee verlooren waand ik heb een paar peerde onderhande van zijn in ties mijn geseijd bij al dier dat de perde een in staat is sou ik sijn koesier weese maar nie is gedaan ik heeft de parde nog onder hande ik t was van voorneemen geweest om de heer dictkteer aan te spreeken dat de parde goed zijn die selve dag is hij overleede een groot verlies voor mijn Pasiensie is goedt kriijdt ik heb al dat gesonde goedere ontfange voor welke genegen tijd ik UE: nog maals voor danken iijt hande van Caapietijn Commers een brief met een halfaam met gedroogte vrigte en iijt hande van flessen een maandt met saaf bestaan in 39 saekies en iijt hande van Toelije een faatie met appeolen en peere een sakkie met raasijn voor sister Arora en nog een saekie met een brief van meester Jan die heb ik nog by mij ik kan de snees niet finde ik heb overal na gefraag zijt gegroet

UE: bekoomen uijt hande van de opperstier man Jan Kraannenborg een packie met lijnnewaaten 3 stuckie linne een stickt gestreekt en 2 keeperrocke en een packie van sies Arore dat in de mijne is ingegepac.11 
Letter On 24 February 1729 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Batavia, ano 1729

Seer geliefde broer

Ik en kan niet maakeeren om mij broer lief te schrijven als dat ik God dank nogh gesond ben en ook gehoor heeft dat broer en sister ook nog met gesondheijd continiweeren waar over weij den al moggende God niet genoeg voor bidden en dankken voor silken genaden an ons verleenen en ook heeft gehoort tot mijn leed weesen als dat mijn heer aan den bloed spijck is en gekreegen den 21 Feb: op Sondag morge in agter middag moest mijn heer geprek hebben. Ik heb mij leeft geen meens so sie bloeije als mijn heer gedaan heeft so goeds moeds gelijk je een schaap de keel af snijd dat 3 daage nog niet van ontslaagen.

Juff:r van Beenen is op Batavia gekoomen den 6 Feb:en al gesond maar een baars jonge is onder weege overleeden en Kaarel heeft de jigt in de been gekreegen. Sijn beijde been is heel dik opgeswollen maar broer lieft gelieft mij een halffaam wijn te stieren voor mijn reekenen want de wijn hier is niet te krijgen en voor naamelijkt Constansie wijn dat hier 8 rigdaalder gel bij Jan Klijn de halffam. Dat kan ik op Batavi een carbas voor tien r: verkopen. Nog niet kane krijgen voor dat gel: broer lief een akoort te maaken met een partij jonge gasten om wat geld bij een te maake met een stik of 4 om de man een paar r: die geen die van genegen is om van dat goed te hebben daar Corstoffel Stensz een rock van heeft dat is hier te krijge of sien dat broer met Jan Klijne een aakoort kaan maaken om een halffaam wijn voor mijn reekene. Ik sal hem sende wat hem geliefft te pretendere stof of sies of gestrekt goed daar hij dan gelieff van gedien te sijn dat hij gelieft maar te schrijven hier meede breek ik af en wensen UE: lieden hondert diijsint goede nagt riest van mij en van Mari Langh en Bergl van de Caap aan alle onse familie grood en klijn en ook hondert diijsind goede nagt riest aan sister

den 24 Feb: anno 1729.12 
Letter On 29 September 1729 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Batavia 1729, den 29 Sep:r

Mijn waarde broer Arnoldes Coefoet

Ik laat UE by dese weeten de staat van mijn gesondheijd die tot nog toe seer wel is. Ik verhoopende ’t selven van UE lieden te moogen hooren.Waart het aanders het sal mijn van herten leed zijn en tot mijn ziel berouwen. Ik doen UE bij dese weeten als dat ik UE brieffe wel ontfange heeft. Beneven de toe gesonde goedere een mant met saad uijt hande van Capitijn Flesser bestaan in 39 sackis en een halfaam met gedroogt vrigten uijt handen van Capietijn Commers en uijt handen van Toelij een fatie met appele in water beleijd en het sakkie met raasijne aan Siesie Arora van Batavia en dat sackie met rasijne en de brieft van meester Jan die is nog bij mijn. Ik heb na de Snis Owralle gesogt. Ik kaan hem niet krijge. De een segt dat hij dood is en de andere segt dat hij na Siena is gefaren. Een pottie met gesnipper cupeer komfeijte waar van ik UE ten hoogsten dank baar blijfen voor al gesonde goeder en Siesie Arora van Batavia. Laate UE ook bedanken voor de toegesonde goedere. UE bekomme een stuckt gesteekt tweed gekeeper bocke, een voor de Johanna een voor Stijntie en drie sleok UE lenne een daar van voor broer Andries Morgh ik en kaan UE ludi nu niet meer sturre want dat is wat slegt op Batavia UE sal ontfangen uijt hande van den opperstuerman Jan Kraenenborgh die met ons is uijt gekommen op het schip de Elusabedt voor onder sturmaan dat packie is gemerkt A:C: ik afbreeken en bevele UE in de hande des alder hoogsten God

J:s Morgh, van de Caap de Goede Hoop

d’ groeten UE van al de goede vriende van mijn Jan Morg en van suster Arora van Batavia en van Maria Langen Bergh van de Caap.

Hier onse Coetie van Bele huer naa Batavia.13 
(Executor) WillAnna Rebekka van Bengalen left a will on 13 August 1731 in which Arnoldus Coevoet was appointed executor and in which she granted freedom to April van Ceylon and Johanna van de Caep. She also bequethed 1 ketting goude stenen, 2 stricken met stenen, 2 goude ringen, 1 silvere beugel, 1 silvere tuijgje, 1 silvere kalkdoosje plus 100 rix dollars to Johanna, the balance of her estate was to go to her husband Arnoldus.14
Letter* Between 2 September 1731 and 21 December 1735 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Mijn waarde seer bemende en geluefde broer en siester

Mijn seer geliefde broer nademaalen ik UE laaten toeweeten dat door Goedes genade en baarmhartigheijd nog gesond sij. Hoopende God sal sijn seege en baarmhertigheijd altijd over mij seun laaten en ik sal mijne God seer looven en danken ek hoopende dat mijn hartilijke seer geliefde broer ook nog wel gesond sijn en leeven.

Weenschen dat God alletijd sijne genade en sijne barmhertigheijd over mijn geliefde broer laaten mogen en Mari sij ook gesond maar sus Harora die is tot der dood toe siek geweest maar nu is sij weer gesondt van herte haar een been die is dickt opgeswoelle haare faamiilie die sijn al gesond en haare moetie en kindere sijn ook gesond de een kiend die is overleede de klijnste UE brieffie en daartoe gesonde al ontvange naamelijk een teijgen hond en een mand met 7 pottie en een sloop met saalie 2 kassie voor sus Haanoora waarvoor wij alle met veel pleesier en blijdschap ontfangen hebt wij blijft UE ten hogsten dankbaar ik hebbe mijn selft verheegt vanweegen UE hanteijken te mooge sien ik wel hoopen dat de goede God sijn geeft en genaade wilt over UE doen neerder daalen daar het staat segt de heer God laat de kinderen tot mijn koomen want haare komt de bloffteniesse toe

Om UE te doen weeten mijn liefiebroer als dat ik koesier ben van mijn heer Rouwennoft in dienst de EEd: kompt de heer te weeten ik wend 7 rix: per maand en de frijije kost en kleere ik ben nie al 7 maand bij hem geweest als koesier ik send een packie met 7 stickt lunne en een stick gekepert voor 7: roex: de brienger deses packie genamt Schoeman, cok van de heer Commendeer van de suijken scheepen gelieft daar ook na te vernumen of hij dat wel ontfange heb of niet. Zo wilde dan hiermeede verhoope als dat UE zyne selve suld verwaardigen op deses meijne beede te sulle beantwoorde gien meede sillen afbreekede bevelen UE in de genaadig beschermming des al der drie eenige Gods die alles geschaapen heeft ende nog onderheid door sijne lieven soo onsen heijland en [..... ].15 
Letter On 8 October 1731 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Sometimes Johannes Morgh sent the same letter by two or more different people, this is the first letter of this date:

Waerde Broeder

Deses sulle alleenlijk diene om UE:e bekent te maken als dat voor U een rolle damast, en een packie met 2 p:s soesis, in handen van Piter van Rijk, zeijlmaker, bescheijden op het schip Prattenburgh en voor broer Andris, mede een packie met 2 p:s in handen van Jan Derijn jonge van schipper Almis, bescheijden op het schip de Vis op dat beij naelatig van den bestelder UEd:e zulle konnen pretensie maken.

Verbleijven, UEd:e broer
Batavia, den 8: October 1731
ontfangen den 5 Jann: 1732.16 
Letter On 8 October 1731 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Sometimes Johannes Morgh sent the same letter by two or more different people, this is the second letter of this date:

Cabo de Goede Hoop

Aan Arnoldus Koevoed
Eerwaarde en beminde broer

Ed:e misiven beneven alle het geene in de misiven zijn vermelt, is mijn alles wel ter hand gestelt, waar voor ik UEd:e dankbaer bleijven, en mede met blijdschap verstaen dat UEd:e beneven alle vamilien in een welvarende gesondheijt noch zeijnde, hoope en wenschen dat den almagtigen hemelschen Vader UEd:e en allen vamilien in dien staedt van dien onwaerdeerlijken schad, moge laten veele reeds van jaaren continueren, aan haende van ons zijn mede in een gewensten staad UEd:e bekomt beijde ses uijt handen van den seijlmaker Piter van Rijk bescheijden op het schip Prattenburgh een rolle gebloemde damast lang 19 ellen en 2 p:s gestreepte soesis in een packie benaeijt, en voor broer Andris zijnder op het schip de Vis, mede een packie met 2 p:s soesis, in hande van Jan de Rijn jonge van shipp: Almis, hetwelk hoope dat dese vrinden UEd:e wel en naebehooren sult transporteren.

Verders geen nieus hebbe dat schrijvenswaardig zijn zulle dan hiermede afbreken, en bekorten, onder toewensing aen UEd:e alle den zegen des jongen Tobias, en verbleijven naer onse nedrige dienst aenbieding aen UEd:e alle en van ons gegroet zijnde, als mede aan alle ons en UEd:e goede vrunden en bekende

Waerde en genegen broer
UEd:e d: w: dienaer en broer tot der dood
Batavia, den 5: 8:ber a:o 1731.17 
Letter On 8 October 1731 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Sometimes Johannes Morgh sent the same letter by two or more different people, this is the third letter of this date:

Waerde broeder

UEd:e hebbe te pretendeeren, van Piter van Rijk, een rolle damas, lang 19 ellen, en een packie waer in 2 p:s soesis, en voor broer Andris, mede een packie met 2 p:s soesis, in hande van Jan de Rijn, jonge van schipp: Almis, bescheijden op het schip de Vis en booven genoemde Van Rijk, zijnde bescheijden op het schip Prattenburgh voor zeijlmaker, op dat UEd:s beij mankument van bestellen soude konnen pretenderen, maer doch niet hoopende dat het zulx zoude gebeuren, verbleijven.

UE: broer
Batavia, den 8: 8:ber 1731.18 
Letter On 8 October 1731 Arnoldus Coevoet wrote a letter to an unknown person as follows: Brief 8

Waarde en seer hooggeagte broer

U seer aangenaame letteren van den 8 Augustus jongst leden hebben seer wel ontfangen dog met veel leedweesen verstaan UE: droevig verlies van U dogterje Cristijntie het welk myn seer leed is; dog voor soo ver als het haar aan gaat soo is se voor haar selve gelukkig, en wy moet ten ons daar mee getroosten want het den wille goodes is, waarde en seer gelievde broede het is myn nog seer liev dat ik nog na u goede staat van gesontheijd heb konnen vernemen den hemel geeft dat het lang mag continueeren. Ik ben nevens Jan nog in een reedelijke staat van gesontheijd. Ik heb drie kanari vogels ontfangen hoe wel gy my van vijf geschreven hebt en syn ook maar alle drie wijfjes en het saat is in een vles geweest die nog niet volwas, de vogels die heb ik besteld aan Pieternela van Enias met de selve persoone sende ik UE: een packje voor Diane. Ik hoop dat UE deselve wel en met gesontheyd zal ontfange. Ik versoek broer soo UE: myn wat gelievt te sende soo stur[.....] my wat gedroogde kreefte of pekel haaring. Hier mede sal ik besluijte en bevele UE: onden bescherming van den alderhoogste nog maals versoekende om myn doop brief.

Adue
Soent u kind rys voor myn
UE genegene dienares en liefhebbende suster

Het is myn seer leed dat ik sulke dingen ben ter ooren gekomen namentlijk van dese drei jongens die geraberaakt soude syn dat sulke leugens syn als ik nog ooit gehoort heb maar terwijl ik hoor dat se u wel andere leugens toe brengen soo verwondere ik my daar soo niet over myn pen in laat my niet meer toe te schrijven om dat se wat schlegt word weest dan nogmaal gegroet van myn en Jan en al die maar kennis aan u hebben aan broers en suster Bella.

Nogmaal, Adieu broer.
UEd:e

Dokument 1

1/2 dousijn paar ploegen in soort
een voor ploeg met eijser beslag
een half dousijn paar oijjiven in zijn soort
een paar craal ajief in zijn soort
een half dousijn holletjes en routjes in zijn soort
een half dousijn steekbijtels in sijn soort
2 dousijn schaafbytels in sijn soort van elke soort bijtels, een schaft daar bij
een dousyn formoortjes in sijn soort
een dousyn gusjes in sijn soort
2 dousijn booren in sijn soort
1/2 dousijn avogaars in zijn soort
2 ijsere suijver schaaf waar onder een stijle
1/2 dousijn opgemaakte span blade in sijn soort
1/2 dousyn sagen in drie soorten
2 fineer blaaden
1 dozijn fijle in zijn zoort, platte drie kante en regte driekante
1 half dosijn raspe in zijn zoort
1 koopere schenk ketel met zijn of een comvoor
1 sulver snuijf tobacqs dooz
1/2 dizijn gemaakte tasse tot beugels en
een dozijn prinse kamme groffe in sijne

Versoek op de deksel van de doos, de wapen van dat singenet te late graveer, met nog mooije lofwerk. Mijn genegen versoek is mede zoo in u vermogen is niet te mankere mijn dese bovenstaande goedere mede te brengen - zal mijn pligte zal ik blijve UE: genegen vriend en dienaar.19 
Letter* On 25 December 1731 Maria Magdalena Langeberg wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Brief 5

Batavia

Seer waarde broeder

Ik vinde mij ten uijtersten verplicht op u seer lieve en aangenaame letteren ontfangen den 1 December om die op en seer nederige wijse te beantwoorde waar uyt ook met een ongeloovelyke vreugde verstaan hebbe u welvaarende gesentheijd als mede die goedertierende mildadigheyd van die edeleer Sontein om u uijt die harde slavernij en soo een vrije staat te setten in de welke ik hoope u de almagtige God nooit sal verlaaten maar u altijd van Syn milde hand zal mede delen waarde broeder wy sullen de redens niet lang uijtbrijden dewyl de tijd ons het niet toe en laaten UE: hebt mijn versogt om UE: mijn ouderdom te schryven het welk om je die waarheijd te seggen met vast en weet maar na mijn reekening soo moet ik soo een negen en twintig of dertig jaaren oud sijn maar ik ben van myn heer Kalde gedoopt en myn naam is Maria Magdalena in boorling van Van den Brink, waarde broeder hier mede besluijte ik dese naar groetenis van mijn en Jan die nog redelyk gesont en hij gaat nu verhuijsen op de Kaymans gragt dog het is beter da UE: syne breife aan mijn adriseert.

Seer waarde broeder
UE: lievhebbende suster en genegene dienares
Maria Magdalena Langeberg
Batavia, den 25 December ano 1731

P: Versoeke UE: om wat fyn Hollands garen soo fijn als het maar te bekome is om kante te werke susje Pieternella sal het wel wete wat hier getroken is doet haar ook de groetenis en ook aan Diana en kust se beyde voor myn.20 
Letter On 10 February 1732 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet and Anna Rebekka van Bengalen as follows: Cabo de Goede Hoop
Aan Mons:r Arnoldus Koevoet en juff:r Anna Rebecca
Waarde van harten liefhebbende broeder en suster

UE:e aangename letteren, van den 24: October, des gepasseerde jaar 1731, is mij den 26: Januarij, deses jaar, door UE:e geweesen meester, in persoon behandigt en uijt deselve gesien, en van den brenger verstaan, UE:e en UE:e huijsvrouw goede gesondheijd, hoope en wensche, dat het noch veele reex jaaren, mogen continueeren, ende wat UE:e huwelijk aangaat, wensche als dat den almogende God, UEd:e wilde zeegen, en met veele plaijsier, en genoegen van UEd:e wilde toe schicken.

Betrefens van mij heb den hemel te danken voor zijn genade, want zijnde noch, in goede gesondheijd. UEd:e verkreegen vrijdom of burgerschap, wensche dat God u in deselve wilde zeegen, en u met genoegen, mochten generen beneven andere burgeren.

Het ongeluk UEd:e overgekomen, met het overleijden van UEd:e liefe dochter Christina, hoope dat UEd:e u selve daar in zult getroost hebbe, vermits den wech der aller vleesschen is; en weij huer ook niet moete misgunnen, het geluk en vreugde, die zeij is genietende, namelijk het eeuwige hemel reijck.

De recomandaci van UEd:e aan den brengen van UEd:e brief aan mijn, zule niet mankueeren, volgens UEd:e versoeck, ten allen teijden, daar het doenleijk is, te sulle betoonen. Maar nademaal UEd:e mijn bestraft over het kwalijk doen van sulx, oordeelt of ik niet meer reedens heeft, om het aan U: te doen, vermits niet alleenig van die eene, maar noch van een ander, die mijn bewust is, met de selve munten betaald heeft, maar doch in tegendeel, draacht ick geen haat, en vergeven het u, uijt gront mijns herten, hoope dat God u ook mocht vergeeven; en in verwachting deser soo betuijge mijn Gert grondige groeten aan UEd:s en naar UEd:s noch in de bescherminge Godes bevoolen te hebbe; zoo verblijven

Waarde en g’eerde broeder en suster
UEd:s d: w: en genegen broeder
Batavia, 10: Februarij 1732

P: S: Van het jaar niets beij der hand heeft, zoo zende u een rock, met versoeck, zoo u deselve niet wilde of kan dragen, zoo heeft het aan broer Andris

Ik heb een brief aan Poules Roer en aan baas Andris Putter in de Com: tuijn geschreven wild soe goed sijn en verneemt daar rijs na ik sal UE wederom diijsend maal verpligt ten sijn.

De rock die ik UE sturt is te bekommen iijt hande van mons:r Veenwal.21 
Letter On 19 March 1732 Maria Magdalena Langeberg wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Brief 20

Seer waarde broeder

Seer lieve broeder ik ken dese gelegentheijd niet laaten paseeren om u myn gesontheijd bekend te maaken ende meede om myn susterlijke plight en ook mede myn genegentheijd te toonen om u in u gelukkige verkrijgen van u vrijdom te velisiteeren en u toe te wenschen allerly heemelsche segening die gij naar siel en lichaam van den hemel sou kennen disidreeren ende ook als meede met u voltroken huwelijk God d: hoop ik sal u daar omtrend Syn segen geven en geeve u dat gij langejaaren in voorspoed met malkanderen mogt leven.

Waarde broeder ik hebbe u een versoek dat UE: niet sal bliefe qualijk te nemen namentlyk, dat ik u vrage hoe af gij omtrent Auraara geleeft heb ik sal u de rede seggen Auroora na dat se verstaan heeft dat UE: aan de Caap getrouwt is heeft Jan soo weeten te vleijjen tot dat hy na mijn besluijt genegentheijd voor haar heeft gekregen daarom heeft hij haar gevraagt of se ook ooit met u te doen gehad heeft waar op sij geantwoord heeft van neen datse maar aan u is verlooft gewees en daarom sou Jan u daar van geschreven hebbe sonder myn in t minste daar van te spreeken en mijn lieve broer om dat ik sie dat hij met soo handelt daarom neem ik tot u mijn toe vlugt en verzoeke of UE: het mijn rijs blieft op een cattebelletie te schuyven hoe ver dat gij met Auroora al bent geweest op dat ik ook altyd sou kennen aantoonen of se het my rys quam te hiete leege.

Broeder lieft de vrage is of UE: het goed wel ontfangen had dat ik in handen van Petronella Enias gegeven heb bestaande van blouwe sits, twee voer sits, wat gaare en naalde, voor Diana.

Waarde broeder ik versoeke u nogmaals om wat fyn gaaren soo fijn en so veel als er maar te bekomen is je sal der my seer veel me geriefen.

Waarde broeder na myn nedrige dienst presentatie aan u en ook aan u beminde vrouw en kinderen gepresenteerd te hebben soo blijve ik

U nedrige dienares en dienst willige suster
de groetenis aan suster Bellet[ ..... ]
Batavia, den 19 Maart a:o 1732.20 
Letter On 22 March 1732 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Cabo de Goede Hoop

Aan mons:r Arnoldus Koevoet

Waarde en genegenen broeder

Mijn laaste UEd:s toegesonden, is geweest, in de mand Januarij, j:t gepasseerde, zoo dat ik mij alles verbinde in ’t selve, want noch indien staad bevinden, hoope dat UEd:s alle mede noch in ’t selve mogen zijn, gelijk UEd:s Caabse mijn terhand, gekomen is meldende;

Verder soo versoecke UEd:e om voor mijn rekening toe te senden, rooije en witte, Constanse weijn, als ook andere soorte van rooije, en witte, weijnen zoo veel als UEd:s mijn kan toe zenden, en s’ jaarlijx 3 a 4 vatjes soute, en suere kool; belangens de penningen, sulle UEd:e in contanten, ofte waare, toe senden, naar UEd:e welgevallen.

In verwagting deser; afbrekende en verbleijven naar gewoone groete en nedrige dienst aanbiedinge, as ook UEd:s alle inde bescherminge Godes bevoolen te hebben, en verbleijven.

Waarde en g’extimeerde broeder en suster
UEd:s d:w: dienaer en broeder
Batavia, den 22 Maart 1732.11 
Letter Before 9 June 1732 Maria Magdalena Langeberg wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Brief 22

Waarde en seer hooggeagte broeder

Arnoldus Koevoet

Lieve broeder UE: laaste letteren hebbe den 3 Julij jongts leeden wel ontfange dog niet sonder eenige ontsteltenis want het en sou niet sonder reede weesen dat ik altyd quaad op u was, dat UE: sonder eens te vernemen sulke bejegende briefe stuurd want gelyk en ander die Jan nu kortelings gekend had soo sou het niet te verwonderen syn maar gelijk gy niet alleen als een broer maar als een vader soo te segge over hem geweest sijt sulke dingen ten eersten geloovt heb daar ik soo veel van weet als van de uur van myn doot en selve Jan niet maar broer om ons uijt dese troebel te redden soo heb ik een vrindelijk versoek op UE: namelijk of ue blieft soo goed het segge is van myn sou ontfange hebben over te stuuren en om de sikuritijd een copij daarvan houwen op dat wij deese brief siende eenigsins soude konnen in formeeren wie daar de oorsaak van was, want myn meer sulke gevallen syn voorgekomen, onderanderen toen Jan van sins was te trouwen met eene Urelia het welke volkomen na mijn sin was want het was een goedaardige vrouw en daar by had sy nog een ygen huijs in een slaaf twe drie en buyten dat nog een soet stuijvertie daar bij was sij ook wel genegen tot Jan want se had Jan al toe gelaate by er te komen om haar te spreeken soo quam het geval op een avont dat se in haar huijs sat en daar quam een jongetie aan geloope met een brief in syn hand op mijn naam geschreven en hij gooide de brief in het huijs en liep al syn best weg toe sij toen de breif opende soo was het ook op myn naam geschreven en daar stond in dat Jan was een dronkert een speelder en al sulke schelwoorden meer en die vrouw dogt dat het waar was en se wou Jan toen niet te spreken staan siet eens wat een quaad aardigheijd maar een dag of agt daar naa quam in Jan in stal ook soo een breifje gegooit in daar stond in van de vrouws kante dat sij was een hoer en een beest en meer andere scheldwoorde, maar die Jan gekreege heeft en was op myn naam niet geschreven, en weete tot deeser ure nog niet wie deese quaadaardige baldadigheyd heeft uijtgevoert, maar lieve broer het is mijn seer leed dat UE: soo toornag sijt geweest over dese valsche brief UE: toe gesonde daar ik soo waaragtig als ik leev onschuldig aan ben en Jan van s gelijke want ik ben tot deeser uure nog by hem en wy woonen over malkanders duur by gevolg nog meer occatie om by den anderen te syn, nu lieve broer wy sullen het hier bij laate de wijl gij alsoo wel onschuldig daar in bent als ik of Jan maar broer het is myn evenwel seer liev dat UE: met UE: kinderen nog in goede staat van gesontheijd bent den hemel geeft dat het lang mag continuweeren ik ben ook maar reedelyk ik versoek broer nu ook altijd een letterje van te ontfange dog wat duijdelijker gelieft te schrijve hier meede besluijte ik deese naar toewenschen van Godes segen adue adeu mijn lieve broer soent UE: lieve kinders duijsentmaal voor myn en voor myn nonje Belletie.

Waarde en seer hooggeagte broer
Arnoldus Koevoet
UE: genegene dienares

Terwyl myn Jufvrou de goeheyd gehad heeft om ons te laate leeve soo versoek ik der halven soo het in UE: magt is, om myn doop brief over te stuure want ik sonder de selve niet kan aangenomen werde stuurt myn met een wat nieskruijt want ik ben seer gequelt met hoofpijn sijt gegroet van al u kennis, en de groetenis aan suster Bella en aan broers nog maals gegroet van myn en Jan tot nader gelegentheijd Adue ik geloove dat de doop

Brief by mijn heer Bek is je kan het rys vernemen
     
beantw: den 9 Junij j1732.20 
Letter On 23 September 1732 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Broeder Koevoedt

Dese eenlijk dienende tot gelij en teregt brengen van een aam arack met den hoogbootsman van het schip de Langeroode, genaamt Jan Kopenhage, verder sullen mij verbinden van mijne andere brieven die UE: in cargo sulle schrijven, en verbleijven naar groete

UE: d: w: broeder
Batavia, den 23: September 1732.22 
Letter On 28 September 1732 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet and Anna Rebekka van Bengalen as follows: Cabo de Goede Hoop

Aan d’ E: Arnoldus Koevoed en beminde huijsvrouw
Seer beminde broeder en suster

UEd:e misive dato 16 Februarij deses jaar is mij op den 22 Junij beneven het toegesonden wel ter hand gekomen, en dese tot beantwoording dienende van het selve, want aangesien dat den almogende God UEd:e beneven u beminde huijsvrouw en vamilien noch in redelijken staat heeft bewaart hoope dat den gever aller UEd:s noch veele reex jaaren mogen laten gedueren; wat mij belangt bevinde ook in deselve staat van goedgesondheijt; als mede betuijgen en zegge UEd:s danck voor het toegesonden en tot recompens van het selvige, bekomt UEd:e uijt handen van den hoogbootsman Jan Kopenhage, bescheijden op het schip Langeroode een aam keurlijke arack, volgens UEd:e versoeck.

Het versoeckte commissie van UEd:e wehens het hoopen van een jonge die het timmeren recht in den grond verstaat kan ik UEd:e niet beschicken, over mits d:o soorten van slafen, alhier op een hoogen preijs is, en ten minsten wel 250 a 260 en ook 300 rd:s kosten, daarom mijn het onmogelijk is UEd:e versoeck te konnen volbrengen; verhoope dat UEd:e mij het zelve niet geliefden qualijk te houden, wat het versoeck van UEd:e vrouw belangt zulle met de aanstaande retourscheepen deselve toe zenden.

Hier mede afbreken naar UEd:e beneven vrouw en vamilien in Godes bescherminge bevoolen en van mij u alle gegroet te hebben; zoo verblijven dien ik bent.

Waarde en g’eerde broeder en suster
UEd:s van harten toegenegen broeder
Batavia, den 28 September 1732

met Mosis Mareus hier op geantw:, den 8 Julij 1733.23 
Letter On 10 October 1732 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet and Anna Rebekka van Bengalen as follows: Cabo de Goede Hoop

Aan mons:r Arnoldus Koevoed en beminde huijsvrouw
Hoogwaarde broeder en suster

UEd:s afgesonden dato 10: Junij deses jaar hebbe mij ontwaard u goede welvarende, hoope dat het lange morgen bleijven continueeren, en ook u huijsvrouw onpasseleijkheijd, maar verbleijd dat sij jegens woordigh hoop ik gesont sult zijn door Goodes zegen, wensche dat God u voor zulke toevallen wilde bewaaren; mij aan gaande bevinde in een redelijken staat.

Wat het hoopen van een jonge aangaat hebbe UE: beantwoord, op de voorige misive, echter segge UE: noch, dat sulke jonges alhier zeer veele in waardeij zeijn; verders addresseren mij in mijne voorige schrijvens, en verblijven naar UEd:s alle hartgrondige gehroet te hebben.

UEd:s d:w: dienaer en broeder
Batavia, den 10 October 1732.24 
Letter On 13 October 1733 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Batavia de 13 8:ber 1733

Lieve Broeder

UE aangenaam letteren niet gedateert is mij d: 2 Junij 1733 wel ter hand gesteld wer uijt met veel plesier uwen goeden welstand vernamen, mij belangende dient tot advisatie dat nog wel en gesond leeve t welk UE al eerder soude hebben ge notificeert maar heeft mij aan occasie gebrook: en ter wijl buijten vermoeden gelijk het geseijd was het rijs schip met de retour scheepen gelijk gaan soude en komt eerder te zijlen, zoo dat het begeerde so schielijk niet komen klaar krijgen om met ditto occasie te senden soo dat het met de eerste afgaande scheepen volgen sal.

Verder dient dat een kleijn mantje segge soo kleijn dat het wel niet veel kleinder mag te vinden zijn ontfangen hebbe /:meene klijne euijen:/ wer onder hondert wittte zullen geweest zijn maar hebbe geene eene gesien veel minder ontfangen maar het tuijn zaat hebbe in 2 partijtjes regtig bekomen nog een doosje met witt jaaren ontfangen als het wat vijner van drat was geweest hadde konnen dienstig weesen.

Dat UE van plancken en balken schrijft zulx is on mooglijk want de menschen willen hier naasten bij jeene 2 a 3 katjes thee met neemen wes halven mij hier in gelieft te exuseeren.

Ook pretendeert UE: eenen tuinier jongen zij kosten hier ’t a 500 ja 600 rijd: soo dat mij sulx ook niet moogh: UE te voldoen maar soo sig eenige occasie presenteert ik sal mijn uijterstes doen.

Anders dient dat wij hier nog in eene goeden staat leeven want juffrouw Schavoone is getrouwt met mijn heer Van Meuen en sullen met deese scheepen repatrieeren, als versoek an Dik Susanna sulx bekent te maaken want zij spreeken dikwils van haar en kan haar luijden aan de Caap waar neemen, nonne Beltje van Aaken is getrouwt met den heer ondercoop:n Adrian Willijns insgelijk Antje van Beemond met eene onder koopman mijn heer Loote fiscaal op Samarang insgelijk de jonge Schavoone get: met jonge Moll, hij is hier coopman en winkelier belangende mijn heer Roggen Hoff is twee oppercoppon in’t Casteel mijn juffrouw is nu voor twee maanden als den 11 Aug: deeses jaares in de heer ontslaape soo dat wij nu in de rouw zijn.

Insgelijk soo ben verwondert dat UE: mij diet geheele jaar niet meer als 2 brieve geschreeve daar dog de geleegenheijten soo meenigvuldig ook hebbe met groot verlangen naar neeff Kootje gewagt want hier komt geen een schip off ik vraag en verlang naar hen als uwe van gedagten zijt om hen te senden soo daet het met den eersten.

Lieve broeder UE: vergeet mij insgelijk van een halff aan wijn te stuure want ik ver teer hier naasten bij daagelijks een en schelling om waater voor gelijke warde hebt uwe den wijn soo dat als ik tegen het waater den wijn hadde mij de onkosten gelijk souden zijn en hoe dikwils soude ik den kouwe schaal van seten kunnen en UE: wil het graag met dank betaalen.

Versoek mij een 1/2 aam off te meer Caapse haarders off masbangertjes te stuuren en andere provisie als Capse gedroogde vrugten en onder allen een anker met groene appelen en peeren in waater geleijt glijk ik voor 4 jaren een 1/2 anker bekomen hebben - ook eenige canarie voogels en witte voogel strause pluijmen wat het komt te kosten wil UE: met dank betaalen en kont verseekert zijn dat het liever dubbelt als enkelt zal zoeken te vergelden bij den brenger deeses eene schippers jongen wer van den haar met de eerste occasie volgens sal stuure UE: eene thee bus met thee beij de welk eene voet int vierkant wensche het met gesondheit te consemeeren de vlees is in swart leijwaat in geballeert en gem:t A:K: voort het ooverige laaten uw alle goede vrinden de gebietenis doen en in spetie Leander sijne vrouw en dogter Anthoni en sijne vrouw ook sus Marij en haar huysgenooten en ik om arme en in gedagte en kusse u neffens uwe vrouw en kinderen duysent maal.

uwe getrouw broeder.25 
Letter On 27 October 1733 Maria Magdalena Langeberg wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Brief 10

Batavia, den 27 8:ber 1733

Waerde Broeder Arnold:s Koefoet

Ik hebbe all voor veele maanden de hoop gehad van eenige letteren op mijn voor een jaar aan UE: aff gelaatene toe schreft waardig mij te maaken en mij oover uwen welstand te verblijden maar hebbe mijnen wensch niet langer offwagten konnen, mijn der halven weeder om de vrijpostigheit genoomen van UE: hier mede ten tweeden op te wagten met hoope tot God UE: deeses neffens uwe lieve huijsvrouw lieve kinderen en verdere familie wel en gesond mag. Voor v[.....]den wat mij nog belangend soo leeve God sij geloofft nog in eenen gesonden staten en met onsere verdere huisgenooten stat het ook nog wel.

Verder dient dat UE: voor uwe lieffe huijsvrouw van den brenger deeses te ontfang hebben s sacke gem:t A:K: werinnen 17 lb borre borre aen den ontfang sal niet twijffelen en versoekt dat uwe beminde dit wijnige niet mag versmaaden. Ik soude nog wel iets anders gestuurt hebben maar het is ser beswaarlijk om weg te bekomen, maar sal bij andere occasie mijn best doen, als UE: occas: hebt soo versoek wat van het aller vijnnesste kante gaaren te sturen en wat sardijne en peekel haaring mij sal daar meede groote vrundschap geschieden en wat het mogte konnen te kosten ’t selve sal op eene aandere aart soeken met dank te vergoeden.

Ik hadde UE: wel eenig nuws willen schrijven maar terwijl mij Jan geseid heeft heij suleks met het rijs schip gedaan soo hebben sulxs onnoodig gedagt, anders leefft Jan nog gesond soo als ik alletijt presumeert hebbe hij soude onttrouwen raaken maar soo ik van hen vernoomen soo is hij seer geneegen voor zijn vaaderland dat als hij niet sijn regt portuur vind heij eijndelijk sal de Caap societie. Tijd sal sulx leeren.

Heij laet UEd:e neffens alle goede vrunden hartelijk de groetenis doen ook heeft Jan met het Schip d’ Spirengs voor broeder Andries door Jacob Swarts een packje werin 12 lb borre borrij en 1 packje met 1000 bouckes in gesonden t welk hij versoekt te moogen behandigen.

Voor het oovrige soo versoeke om eene kleijne andword neffens hartijh: groetenis aan UE: en alle goede vrunden beveele UE: saamentlijk den Almoogende God en ben

Seer warde broeder
UE: d:w: dienaresse
Maria Langenberg.20 
Names in the record, in publications, etc.3 March 1697, the name of Arnoldus was written in the record as Arnoldus van de Caep van Christyn van de Caep.2
Baptisms - WitnessArnoldus Coevoet and Anna Rebekka van Bengalen witnessed the baptism of Apolonia van de Caab on 13 July 1732 Nederduitsche Gereformeerde Kerk, (Cape Town).26
Slave BirthsBefore 3 March 1697, Arnoldus Coevoet was born in bondage de Caep de Goede Hoop.2
Slave EmancipationsOn 17 May 1731 Arnoldus Coevoet and Pieter van Helena van de Caep were emancipated by the Company, in terms of a Resolution adopted by the Council of Policy which noted they were both baptised, spoke der Nederduijtsche taal and were men in good standing and sufficiently skilled to live and work among the free population. As was customary, they were required to give the Company a slave each in compensation, and this they did, the slaves being Makontje van Rio de la Goa and Masinga van Rio de la Goa.27
April van Ceylon was emancipated by Anna Rebekka van Bengalen, after 21 December 1735, in accordance with the testamentory wishes of their owner.28
Slaves Owned by the CompanyOn 3 March 1697 Christijn Pietersz van de Caep and Arnoldus Coevoet were enslaved and owned by the VOC (Vereenigde Oostindische Compagnie) at the Cape.2

Citations

  1. [S788] Webpage Tanap (http://databases.tanap.net/) "Reference code: C. 88, pp. 2-7.
    Donderdag den 17 Maij 1731, voormiddags.
    Laastelijk is ten versoeke van 's Comps. lijfeijgenen, Pieter van Helena Titus en Arnoldus coevoet …."
  2. [S502] Website Family Search (www.familysearch.org).
  3. [S502] Website Family Search (www.familysearch.org) "3 Maart 1697
    een kint
    van Maria Been genaemt Regina, [Castijs]
    van Diana vande Caep genaemt Cornelia, [Castijs]
    van Manda vande Caep genaemt Johannes, [Halfslag]
    van Christyn van de Caep genaemt Arnoldus
    van Mausa genaemt Eva, [Heelslag]
    van Lakenbozie genaemt Hendrick, [Heelslag]
    van Renouieowe genaemt Geertruyd, [Heelslag]
    van Cornelia geneamt Claes, [Heelslag]
    van Mazonurajie genaemt Valentyn, [Heelslag]

    familysearch.org."
  4. [S751] VC 605 (NGK G1-8/2), Company Slave Baptisms, 1696-1712: 1708 | 8 Januarij
    van Helena van de Caap, genaamd Maria, halfslag
    van Elizabeth van de Caap, genaamd Martinus, halfslag
    van Diana van de Caap, genaamd Maria, halfslag
    van Bloom van Madagascar, gent. Juliana, Heelslag
    familysearch.org, transcribed by Mansell Upham. Hereinafter cited as Company Slave Baptisms.
  5. [S733] VC 621, NGK Marriage Registers 1713-1756 (Cape Town) transcribed by Corney Keller: A:o 1731, … Den 2 7ber: …
    Arnoldus Coevoet, van de Caeb, met Anna Rebekka van Bengalen, (1713-1756), Cape Town Archives Repository, Private Bag X9025, Cape Town, South Africa, 021-4624050. Hereinafter cited as NGK Marriage Registers 1713-1756 (Cape Town).
  6. [S788] Webpage Tanap "Reference no.: MOOC8/5.136; Testator(s): Arnoldus Coevoet; 21 December 1735."
  7. [S788] Webpage Tanap.
  8. [S788] Webpage Tanap "Reference no.: MOOC10/4.143; Testator(s): Arnoldus Koevoet; 4 Januarij 1736."
  9. [S430] Slave Lodge, Cape Town, census for 31 August 1714 compiled by Robert C-H Shell, Cape Town (16 July 2003) "Sequence Number:       281     
    Slave First Name:       Willem     
    Mothers Name:       Christijn Pietersz     
    Fathers Name:       Pietersz     
    Toponym Ethnym:       van de Caab     
    Origin:       Kaap     
    Continent:       Africa-South     
    Gender:       Male     
    Age Category:       Schoolchild     
    Occupation:       School     
    Archival Reference:       Cape Town Archives: C.336     
    Page:       467     
    Date Of Document:       1714-08-31

    Sequence Number:       332     
    Slave First Name:       Christijn Pietersz     
    Fathers Name:       Pietersz     
    Gender:       Female     
    Age Category:       Adult     
    Occupation:       Meijden     
    Archival Reference:       Cape Town Archives: C.336     
    Page:       469     
    Date Of Document:       1714-08-31

    Sequence Number:       389     
    Slave First Name:       Anna     
    Mothers Name:       Christijn Pietersz     
    Toponym Ethnym:       van de Caab     
    Origin:       Kaap     
    Continent:       Africa-South     
    Gender:       Female     
    Age Category:       Adult     
    Occupation:       Meijden     
    Archival Reference:       Cape Town Archives: C.336     
    Page:       472     
    Date Of Document:       1714-08-31

    Sequence Number:       071     
    Slave First Name:       Arnoldus     
    Mothers Name:       Christijn Pietersz     
    Toponym Ethnym:       van de Caab     
    Origin:       Kaap     
    Continent:       Africa-South     
    Gender:       Male     
    Archival Reference:       Cape Town Archives: C.336     
    Page:       460     
    Date Of Document:       1714-08-31

    Sequence Number:       192     
    Slave First Name:       Johannes     
    Mothers Name:       Christijn Pietersz     
    Gender:       Male     
    Age Category:       Adult     
    Occupation:       Werk     
    Archival Reference:       Cape Town Archives: C.336     
    Page:       464     
    Date Of Document:       1714-08-31

    Sequence Number:       262     
    Slave First Name:       Andries     
    Mothers Name:       Christijn Pietersz     
    Toponym Ethnym:       van de Caab     
    Origin:       Kaap     
    Continent:       Africa-South     
    Gender:       Male     
    Age Category:       Schoolchild     
    Occupation:       School     
    Archival Reference:       Cape Town Archives: C.336     
    Page:       467     
    Date Of Document:       1714-08-31."
  10. [S1070] Arnoldus Coevoet, Letters in the estate file of Arnoldus Coevoet - transcribed (MOOC) 14/8/3/7, Western Cape Archives and Records Service, Roeland Street, Cape Town, Western Cape, South Africa, transcribed by TEPC/Transcription of Estate Papers at the Cape of Good, edited by Susan Newton-King, Brief 26 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.]. Hereinafter cited as Arnoldus Coevoet Letters.
  11. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 25 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  12. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 11 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  13. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 3 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  14. [S502] Website Family Search (www.familysearch.org) "The original record is held in the Western Cape Archives Repository under reference MOOC 7/1/4 No. 159."
  15. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 1 - this letter is undated, but because the salutation references seer bemende en geluefde broer en siester, I have assumed it was written after Arnoldus married and before he died. [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.]
  16. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 9 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  17. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 12 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  18. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 14 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  19. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Susie Newton-King notes this letter was dated 8 October 1731, but the date is not specifically included in the letter. I assume it was sent along with Johannes Morgh's letter of that date.
  20. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7.
  21. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 8 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  22. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 7 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  23. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 15[My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  24. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 13 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  25. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 4 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  26. [S1009] VC 605 (NGK G1-8/2), Burgher Slave Baptisms 1713-1742, 1713-1742: Den 13 dito [Julij 1732]
    - Apolonia,
    een slave kint van Arnoldus Koevoet,
    de moeder is Rosa van Bengalen, de getuijge
    Arnoldus Koevoet, en des selvs huijsvrouw., transcribed by Corney Keller, Genealogical Society of South Africa, eGSSA Branch http://www.eggsa.org/sarecords/. Hereinafter cited as Burgher Slave Baptisms 1713-1742.
  27. [S788] Webpage Tanap "Reference code: C. 88, pp. 2-7.
    Donderdag den 17 Maij 1731, voormiddags."
  28. [S432] Robert C-H Shell compiler, Changing Hands, A calendar of bondage in southern Africa, 1550 to 1888, CD-ROM; ISBN 1-86918-063-1; (Cape Town: Ancestry24, September 2007), Slave First Name:      April
    Toponym:      van Ceylon
    Descent:      Full breed
    Name Type:      Month
    Continental Origin:      Indian sub continent
    Slave Place Origin:      Ceylon
    Gender:      M
    Simplified Age:      Adult
    Repatriation:      Testamentary
    Slave Status:      Free Black
    Owner Related:      No
    No Of Slaves In Manumission Related:      2
    Owner Surname:      van Bengal
    Owner First Name:      Rebecca
    Owner Ethnicity:      Indian sub continent
    Owner Toponym:      van Bengal
    Owner Death Status:      Dead
    Owner Death Year:      1731
    Owner Gender:      Female
    Owner Status:      Free Black
    Owner Marital Status:      Married
    Owner Occupation:      Housewife
    Owner District:      Table Valley
    Manumitter Surname:      Koevoet
    Manumitter First Name:      Arnoldus
    Manumitter Gender:      Male
    Manumitter Status:      Freeblack
    Manumitter Marital Status:      Widow
    Sale Transaction Year:      1735
    IDNO:      541
    Manumission Type:      Testament
    Service Years:      4
    Right Of Manumission:      Other
    Year Freed:      1739
    Reference:      Leibbrandt; Requesten 2
    Page Number:      Page 631
    ----
    Slave First Name:      Johanna
    Toponym:      van der Kaap
    Name Type:      Owner's name pool
    Continental Origin:      Creole
    Slave Place Origin:      Creole
    Gender:      F
    Simplified Age:      Adult
    Repatriation:      Testamentary
    Slave Status:      Free Black
    Owner Related:      No
    No Of Slaves In Manumission Related:      2
    Owner Surname:      van Bengal
    Owner First Name:      Rebecca
    Owner Ethnicity:      Indian sub continent
    Owner Toponym:      van Bengal
    Owner Death Status:      Dead
    Owner Death Year:      1731
    Owner Gender:      Female
    Owner Status:      Free Black
    Owner Marital Status:      Married
    Owner Occupation:      Housewife
    Owner District:      Table Valley
    Manumitter Surname:      Koevoet
    Manumitter First Name:      Arnoldus
    Manumitter Gender:      Male
    Manumitter Status:      Freeblack
    Manumitter Marital Status:      Widow
    Sale Transaction Year:      1735
    IDNO:      542
    Manumission Type:      Testament
    Service Years:      4
    Right Of Manumission:      Other
    Year Freed:      1739
    Reference:      Leibbrandt; Requesten 2
    Page Number:      Page 631. Hereinafter cited as Changing Hands.
  29. [S1002] VC 605 (NGK G1-8/2), Company Slave Baptisms 1713-1742, 1713-1742: 30 d:o [Augusti 1722]
    Gedoopt een kind van:
    - Maria van Diana, genaamt Diana, halfslag
    [1725] Julij 14e
    - Christina, halfslag, van Maria van Diana, transcribed by Corney Keller, Genealogical Society of South Africa, eGSSA Branch http://www.eggsa.org/sarecords/. Hereinafter cited as Company Slave Baptisms 1713-1742.
 

Bookmark and Share