Johannes Morgh van de Caap1

M, #13597, b. before 4 November 1703
Mother*Christijn Pietersz van de Caep2 b. c 1670, d. 25 Dec 1719

Copyright / Terms of Use Notice


The material on this website is subject to copyright.
Facts (names, dates, and places) are not copyright. You are free to transcribe them but not cut and paste into your data provided you use the correct attribution and citation.
I have created the narratives, sentences, and citations; they are copyright and may not be used.
You may not add them to your genealogy, your personal documents, your tree on Ancestry, nor in the data or profile sections on Geni, nor anywhere else.
Many of the images are also copyright. You may not copy them without the consent of the copyright holders.
You must use the correct attribution and citation, viz.: Robertson, Delia. The First Fifty Years Project. Here you add the page URL.

Last Edited06/03/2022
Slave Birth - Company OwnedJohannes Morgh van de Caap was born in bondage before 4 November 1703 and was owned by the VOC (Vereenigde Oostindische Compagnie), de Caep de Goede Hoop Johannes Morgh van de Caap.3
BaptismJohannes Morgh van de Caap was baptized on 4 November 1703 Nederduitsch Gereformeerde Kerk, (Cape Town), de Caep de Goede Hoop.3
(Child) 1714 LodgeCensusAugust 1714, Christijn Pietersz van de Caep was enumerated as a Company-owned slave in the census of the Slave Lodge, as among the meijden. Her children Arnoldus Coevoet, Anna van de Caep van Christina, Jan van Christijn Pietersz van de Caab and Andries van de Caep were also enumerated.4 
1727 LodgeCensus*28 February 1727, Johannes Morgh van de Caap was enumerated as a Company-owned slave in the census of the Slave Lodge, de Caep de Goede Hoop.5 
Letter* On 30 October 1728 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Mijn geagte broer, Arnoldes Coevoed

Dit brief is ’t alleen om UE: mijn gehate broer te doen verwittegen als dat UE: een brief uijt van den onder surisijn meester C: Jacob Waagenaer moet ondfaangen met een caanaster gemert A: C: dese man is beschyen op ’t schiep Westerbeeck van weegen mij gesondheijd Joefoe sijn gedank nog in een reedelijk gesondheijd ben ik verhoop van UE: ’t selven te mooge sijn waar ’t anders dat sal mij van herten leed sijn om te mooge hooren ik versocken UE: mijn geagte broer of UE: door broer Andries dese brieff te doen bestellen ten eerste UE: sal de groetenis hebben van maager David wij sijn al daagen met maakaer maar Piet en Barnardies is dood hij is verdronken met een sneese praiw op Jawa UE: sal meede de groetenis hebben van Fredrick de knecht van mijn heer Swellinggrewer [DR: Swellengrebel??] en van Lakoster hij is mee na Jawa daar is 500 maannen gekoommandeert an Jawa de groetens van Vusser en versijnen UE: gewese hoofmeester Fredriks

Na Bangala huer sijn so wel en kindt doet UE: mede de groetenies ik afbreekende en bevelen UE: in de handen des Alder hoogsten sijt gegroet van mijn en van maai en van al ons hiijsgesinnen.

Caabo de Goede Hoop
den 30 Octob: 1728

Mari send Deijana dat paar oor rongen wederom dat is geen dragt hier op Batavia.6 
Letter Circa 1729 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: This letter is undated, but he refers to 1729 more than once, which explains the date on this entry.

Waarde en seer gextimeerde broer Arnoldus Coefoet

Ik kaan niet naalaaten om volgens verpligtelijk UE weederom met een geringe lettertie te belingen en UE:indagtig te maaken als dat ik UE: toegesonden misiev wel ontfangen hebbe en UE: gesondheijd heb verstaan daar wij wel seer verblyd weesen om de gesondheijd van mijn benevens UE: lieste mijn susie Aurora van Batavia en haar moeder en haar vader en veder vrienden al waar ik de groette God niet genoeg kan voor dancken dat hij ons in soo een goede gesondheijd gehouwen heeft en tijffel daar maar nut aan of gij sield nog in ons gedagten ik zijd daar wel in beetie over bekommer over mij susie Arora van Batavia wan tde heele Batavia is daar vol van dat gij hier sal kom men waar ik gaan of staan daar sijn vraagers die daar na vraagen om dat zij lijd nu schierig sijn UE: bekende en ook onbekende mijn heer Eleijas en zijn frouw in mij heer Toerand en meer aander bekende en ombekende doet tog in best om hier te kommen

Want ik hoor daar maar weijten van van de moeder en van de vader en haar suster en haar broer ik ben quade vriende met haar swaagers en susters om dat zij meer aan mij aan geleegen laaten als aan haar luijde om dat ik haar meer beleeftheijd en respet betoonde als zij luij daarom heeft zij ook meer beleeftheijd voor mijn als voor haar lieden want zij is met geen goidt te betaalen op zijn maalijs wort gesijdt maas Pieraa Boelie Koebaijijar Haatie Boedue Maana Koe Tairie ik ben daar seer overblijd dat ik nog so een heeft uw een vreemdt laand om nog des aagter middag een uijt vligte neeme en zij heeft een grood respekt voor mijn over ik wel hopen dat het so altijdt mog dure met ons en ik voor haar ook met velrespekt ik bidde u edat gij dog UE: best wil doen daar onttrindt want ik kaan dat niet altijd an hooren. Ik maag nergens koomen of zij lij vraag al daar na waant daar is een juff:r of twee du haar de brijloef toe geseijd heeft als zaake is dat zij huer op Batavia trouwde en broer lief schrijft tog met den eersten of UE: op Batavia komt want haar moeder en haar fader die wil niet dat zij aan de Caab koomt zij seggen dat so lang als God de Heer haar liede de ooge ope laat sal zij niet van Batavia gaan, daarom schrijft met den eersten hoeof UE: voorneemen is als zij niet aan de Caap kaan kommen of zij hier mogt trouwe met een aan der wandt ik kaan de schemppe niet altijd aan hooren die haar ouwers aan mijn doet daar moet ik al voor leijde broer lief gelieft dog met de eerste aantwoord te sende doet dog UE: uijterst best om op Batavia t’ koomen ik af breeken hier van hier is

Nog so veel aan te schijve Nie eerst dat om antwoort daar van te hebbe broer gelieft de moeijte te doen om onse koitie hier te sture bij mijn want de jonge die kaan daar bij de boere geen goed leerin ik af breeken bevelen UE: on den in de genaaden bevolen zij hondert diijsend maal gegroet van mij en van mij lieft siester Arora van Batavia syt gegroet van Maaria Langen Bergh van de Caap zijt nog eens gegroed van ons alle verblijven UE: onderdaanig en willig dienst waardigge broer

Ik sckrijf wat nievens dat op Batavia is zijn edel heer direkteer is overleeden den eersten Junn: 1729 en ter aarde gesteld den 4 Junn: 1729 en de edel heer Durven is geeneraal voor De Haan en de edeleheer Hasselaar is dirckteer voor Hiijsmaan sijn plaas ik heb ook veel aan de edele heer direktee verlooren waand ik heb een paar peerde onderhande van zijn in ties mijn geseijd bij al dier dat de perde een in staat is sou ik sijn koesier weese maar nie is gedaan ik heeft de parde nog onder hande ik t was van voorneemen geweest om de heer dictkteer aan te spreeken dat de parde goed zijn die selve dag is hij overleede een groot verlies voor mijn Pasiensie is goedt kriijdt ik heb al dat gesonde goedere ontfange voor welke genegen tijd ik UE: nog maals voor danken iijt hande van Caapietijn Commers een brief met een halfaam met gedroogte vrigte en iijt hande van flessen een maandt met saaf bestaan in 39 saekies en iijt hande van Toelije een faatie met appeolen en peere een sakkie met raasijn voor sister Arora en nog een saekie met een brief van meester Jan die heb ik nog by mij ik kan de snees niet finde ik heb overal na gefraag zijt gegroet

UE: bekoomen uijt hande van de opperstier man Jan Kraannenborg een packie met lijnnewaaten 3 stuckie linne een stickt gestreekt en 2 keeperrocke en een packie van sies Arore dat in de mijne is ingegepac.7 
Letter On 24 February 1729 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Batavia, ano 1729

Seer geliefde broer

Ik en kan niet maakeeren om mij broer lief te schrijven als dat ik God dank nogh gesond ben en ook gehoor heeft dat broer en sister ook nog met gesondheijd continiweeren waar over weij den al moggende God niet genoeg voor bidden en dankken voor silken genaden an ons verleenen en ook heeft gehoort tot mijn leed weesen als dat mijn heer aan den bloed spijck is en gekreegen den 21 Feb: op Sondag morge in agter middag moest mijn heer geprek hebben. Ik heb mij leeft geen meens so sie bloeije als mijn heer gedaan heeft so goeds moeds gelijk je een schaap de keel af snijd dat 3 daage nog niet van ontslaagen.

Juff:r van Beenen is op Batavia gekoomen den 6 Feb:en al gesond maar een baars jonge is onder weege overleeden en Kaarel heeft de jigt in de been gekreegen. Sijn beijde been is heel dik opgeswollen maar broer lieft gelieft mij een halffaam wijn te stieren voor mijn reekenen want de wijn hier is niet te krijgen en voor naamelijkt Constansie wijn dat hier 8 rigdaalder gel bij Jan Klijn de halffam. Dat kan ik op Batavi een carbas voor tien r: verkopen. Nog niet kane krijgen voor dat gel: broer lief een akoort te maaken met een partij jonge gasten om wat geld bij een te maake met een stik of 4 om de man een paar r: die geen die van genegen is om van dat goed te hebben daar Corstoffel Stensz een rock van heeft dat is hier te krijge of sien dat broer met Jan Klijne een aakoort kaan maaken om een halffaam wijn voor mijn reekene. Ik sal hem sende wat hem geliefft te pretendere stof of sies of gestrekt goed daar hij dan gelieff van gedien te sijn dat hij gelieft maar te schrijven hier meede breek ik af en wensen UE: lieden hondert diijsint goede nagt riest van mij en van Mari Langh en Bergl van de Caap aan alle onse familie grood en klijn en ook hondert diijsind goede nagt riest aan sister

den 24 Feb: anno 1729.8 
Letter On 29 September 1729 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Batavia 1729, den 29 Sep:r

Mijn waarde broer Arnoldes Coefoet

Ik laat UE by dese weeten de staat van mijn gesondheijd die tot nog toe seer wel is. Ik verhoopende ’t selven van UE lieden te moogen hooren.Waart het aanders het sal mijn van herten leed zijn en tot mijn ziel berouwen. Ik doen UE bij dese weeten als dat ik UE brieffe wel ontfange heeft. Beneven de toe gesonde goedere een mant met saad uijt hande van Capitijn Flesser bestaan in 39 sackis en een halfaam met gedroogt vrigten uijt handen van Capietijn Commers en uijt handen van Toelij een fatie met appele in water beleijd en het sakkie met raasijne aan Siesie Arora van Batavia en dat sackie met rasijne en de brieft van meester Jan die is nog bij mijn. Ik heb na de Snis Owralle gesogt. Ik kaan hem niet krijge. De een segt dat hij dood is en de andere segt dat hij na Siena is gefaren. Een pottie met gesnipper cupeer komfeijte waar van ik UE ten hoogsten dank baar blijfen voor al gesonde goeder en Siesie Arora van Batavia. Laate UE ook bedanken voor de toegesonde goedere. UE bekomme een stuckt gesteekt tweed gekeeper bocke, een voor de Johanna een voor Stijntie en drie sleok UE lenne een daar van voor broer Andries Morgh ik en kaan UE ludi nu niet meer sturre want dat is wat slegt op Batavia UE sal ontfangen uijt hande van den opperstuerman Jan Kraenenborgh die met ons is uijt gekommen op het schip de Elusabedt voor onder sturmaan dat packie is gemerkt A:C: ik afbreeken en bevele UE in de hande des alder hoogsten God

J:s Morgh, van de Caap de Goede Hoop

d’ groeten UE van al de goede vriende van mijn Jan Morg en van suster Arora van Batavia en van Maria Langen Bergh van de Caap.

Hier onse Coetie van Bele huer naa Batavia.9 
Letter Between 2 September 1731 and 21 December 1735 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Mijn waarde seer bemende en geluefde broer en siester

Mijn seer geliefde broer nademaalen ik UE laaten toeweeten dat door Goedes genade en baarmhartigheijd nog gesond sij. Hoopende God sal sijn seege en baarmhertigheijd altijd over mij seun laaten en ik sal mijne God seer looven en danken ek hoopende dat mijn hartilijke seer geliefde broer ook nog wel gesond sijn en leeven.

Weenschen dat God alletijd sijne genade en sijne barmhertigheijd over mijn geliefde broer laaten mogen en Mari sij ook gesond maar sus Harora die is tot der dood toe siek geweest maar nu is sij weer gesondt van herte haar een been die is dickt opgeswoelle haare faamiilie die sijn al gesond en haare moetie en kindere sijn ook gesond de een kiend die is overleede de klijnste UE brieffie en daartoe gesonde al ontvange naamelijk een teijgen hond en een mand met 7 pottie en een sloop met saalie 2 kassie voor sus Haanoora waarvoor wij alle met veel pleesier en blijdschap ontfangen hebt wij blijft UE ten hogsten dankbaar ik hebbe mijn selft verheegt vanweegen UE hanteijken te mooge sien ik wel hoopen dat de goede God sijn geeft en genaade wilt over UE doen neerder daalen daar het staat segt de heer God laat de kinderen tot mijn koomen want haare komt de bloffteniesse toe

Om UE te doen weeten mijn liefiebroer als dat ik koesier ben van mijn heer Rouwennoft in dienst de EEd: kompt de heer te weeten ik wend 7 rix: per maand en de frijije kost en kleere ik ben nie al 7 maand bij hem geweest als koesier ik send een packie met 7 stickt lunne en een stick gekepert voor 7: roex: de brienger deses packie genamt Schoeman, cok van de heer Commendeer van de suijken scheepen gelieft daar ook na te vernumen of hij dat wel ontfange heb of niet. Zo wilde dan hiermeede verhoope als dat UE zyne selve suld verwaardigen op deses meijne beede te sulle beantwoorde gien meede sillen afbreekede bevelen UE in de genaadig beschermming des al der drie eenige Gods die alles geschaapen heeft ende nog onderheid door sijne lieven soo onsen heijland en [..... ].10 
Letter On 8 October 1731 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Sometimes Johannes Morgh sent the same letter by two or more different people, this is the second letter of this date:

Cabo de Goede Hoop

Aan Arnoldus Koevoed
Eerwaarde en beminde broer

Ed:e misiven beneven alle het geene in de misiven zijn vermelt, is mijn alles wel ter hand gestelt, waar voor ik UEd:e dankbaer bleijven, en mede met blijdschap verstaen dat UEd:e beneven alle vamilien in een welvarende gesondheijt noch zeijnde, hoope en wenschen dat den almagtigen hemelschen Vader UEd:e en allen vamilien in dien staedt van dien onwaerdeerlijken schad, moge laten veele reeds van jaaren continueren, aan haende van ons zijn mede in een gewensten staad UEd:e bekomt beijde ses uijt handen van den seijlmaker Piter van Rijk bescheijden op het schip Prattenburgh een rolle gebloemde damast lang 19 ellen en 2 p:s gestreepte soesis in een packie benaeijt, en voor broer Andris zijnder op het schip de Vis, mede een packie met 2 p:s soesis, in hande van Jan de Rijn jonge van shipp: Almis, hetwelk hoope dat dese vrinden UEd:e wel en naebehooren sult transporteren.

Verders geen nieus hebbe dat schrijvenswaardig zijn zulle dan hiermede afbreken, en bekorten, onder toewensing aen UEd:e alle den zegen des jongen Tobias, en verbleijven naer onse nedrige dienst aenbieding aen UEd:e alle en van ons gegroet zijnde, als mede aan alle ons en UEd:e goede vrunden en bekende

Waerde en genegen broer
UEd:e d: w: dienaer en broer tot der dood
Batavia, den 5: 8:ber a:o 1731.11 
Letter On 8 October 1731 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Sometimes Johannes Morgh sent the same letter by two or more different people, this is the third letter of this date:

Waerde broeder

UEd:e hebbe te pretendeeren, van Piter van Rijk, een rolle damas, lang 19 ellen, en een packie waer in 2 p:s soesis, en voor broer Andris, mede een packie met 2 p:s soesis, in hande van Jan de Rijn, jonge van schipp: Almis, bescheijden op het schip de Vis en booven genoemde Van Rijk, zijnde bescheijden op het schip Prattenburgh voor zeijlmaker, op dat UEd:s beij mankument van bestellen soude konnen pretenderen, maer doch niet hoopende dat het zulx zoude gebeuren, verbleijven.

UE: broer
Batavia, den 8: 8:ber 1731.12 
Letter On 8 October 1731 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Sometimes Johannes Morgh sent the same letter by two or more different people, this is the first letter of this date:

Waerde Broeder

Deses sulle alleenlijk diene om UE:e bekent te maken als dat voor U een rolle damast, en een packie met 2 p:s soesis, in handen van Piter van Rijk, zeijlmaker, bescheijden op het schip Prattenburgh en voor broer Andris, mede een packie met 2 p:s in handen van Jan Derijn jonge van schipper Almis, bescheijden op het schip de Vis op dat beij naelatig van den bestelder UEd:e zulle konnen pretensie maken.

Verbleijven, UEd:e broer
Batavia, den 8: October 1731
ontfangen den 5 Jann: 1732.13 
Letter On 10 February 1732 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet and Anna Rebekka van Bengalen as follows: Cabo de Goede Hoop
Aan Mons:r Arnoldus Koevoet en juff:r Anna Rebecca
Waarde van harten liefhebbende broeder en suster

UE:e aangename letteren, van den 24: October, des gepasseerde jaar 1731, is mij den 26: Januarij, deses jaar, door UE:e geweesen meester, in persoon behandigt en uijt deselve gesien, en van den brenger verstaan, UE:e en UE:e huijsvrouw goede gesondheijd, hoope en wensche, dat het noch veele reex jaaren, mogen continueeren, ende wat UE:e huwelijk aangaat, wensche als dat den almogende God, UEd:e wilde zeegen, en met veele plaijsier, en genoegen van UEd:e wilde toe schicken.

Betrefens van mij heb den hemel te danken voor zijn genade, want zijnde noch, in goede gesondheijd. UEd:e verkreegen vrijdom of burgerschap, wensche dat God u in deselve wilde zeegen, en u met genoegen, mochten generen beneven andere burgeren.

Het ongeluk UEd:e overgekomen, met het overleijden van UEd:e liefe dochter Christina, hoope dat UEd:e u selve daar in zult getroost hebbe, vermits den wech der aller vleesschen is; en weij huer ook niet moete misgunnen, het geluk en vreugde, die zeij is genietende, namelijk het eeuwige hemel reijck.

De recomandaci van UEd:e aan den brengen van UEd:e brief aan mijn, zule niet mankueeren, volgens UEd:e versoeck, ten allen teijden, daar het doenleijk is, te sulle betoonen. Maar nademaal UEd:e mijn bestraft over het kwalijk doen van sulx, oordeelt of ik niet meer reedens heeft, om het aan U: te doen, vermits niet alleenig van die eene, maar noch van een ander, die mijn bewust is, met de selve munten betaald heeft, maar doch in tegendeel, draacht ick geen haat, en vergeven het u, uijt gront mijns herten, hoope dat God u ook mocht vergeeven; en in verwachting deser soo betuijge mijn Gert grondige groeten aan UEd:s en naar UEd:s noch in de bescherminge Godes bevoolen te hebbe; zoo verblijven

Waarde en g’eerde broeder en suster
UEd:s d: w: en genegen broeder
Batavia, 10: Februarij 1732

P: S: Van het jaar niets beij der hand heeft, zoo zende u een rock, met versoeck, zoo u deselve niet wilde of kan dragen, zoo heeft het aan broer Andris

Ik heb een brief aan Poules Roer en aan baas Andris Putter in de Com: tuijn geschreven wild soe goed sijn en verneemt daar rijs na ik sal UE wederom diijsend maal verpligt ten sijn.

De rock die ik UE sturt is te bekommen iijt hande van mons:r Veenwal.14 
Letter On 22 March 1732 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Cabo de Goede Hoop

Aan mons:r Arnoldus Koevoet

Waarde en genegenen broeder

Mijn laaste UEd:s toegesonden, is geweest, in de mand Januarij, j:t gepasseerde, zoo dat ik mij alles verbinde in ’t selve, want noch indien staad bevinden, hoope dat UEd:s alle mede noch in ’t selve mogen zijn, gelijk UEd:s Caabse mijn terhand, gekomen is meldende;

Verder soo versoecke UEd:e om voor mijn rekening toe te senden, rooije en witte, Constanse weijn, als ook andere soorte van rooije, en witte, weijnen zoo veel als UEd:s mijn kan toe zenden, en s’ jaarlijx 3 a 4 vatjes soute, en suere kool; belangens de penningen, sulle UEd:e in contanten, ofte waare, toe senden, naar UEd:e welgevallen.

In verwagting deser; afbrekende en verbleijven naar gewoone groete en nedrige dienst aanbiedinge, as ook UEd:s alle inde bescherminge Godes bevoolen te hebben, en verbleijven.

Waarde en g’extimeerde broeder en suster
UEd:s d:w: dienaer en broeder
Batavia, den 22 Maart 1732.7 
Letter On 23 September 1732 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Broeder Koevoedt

Dese eenlijk dienende tot gelij en teregt brengen van een aam arack met den hoogbootsman van het schip de Langeroode, genaamt Jan Kopenhage, verder sullen mij verbinden van mijne andere brieven die UE: in cargo sulle schrijven, en verbleijven naar groete

UE: d: w: broeder
Batavia, den 23: September 1732.15 
Letter On 28 September 1732 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet and Anna Rebekka van Bengalen as follows: Cabo de Goede Hoop

Aan d’ E: Arnoldus Koevoed en beminde huijsvrouw
Seer beminde broeder en suster

UEd:e misive dato 16 Februarij deses jaar is mij op den 22 Junij beneven het toegesonden wel ter hand gekomen, en dese tot beantwoording dienende van het selve, want aangesien dat den almogende God UEd:e beneven u beminde huijsvrouw en vamilien noch in redelijken staat heeft bewaart hoope dat den gever aller UEd:s noch veele reex jaaren mogen laten gedueren; wat mij belangt bevinde ook in deselve staat van goedgesondheijt; als mede betuijgen en zegge UEd:s danck voor het toegesonden en tot recompens van het selvige, bekomt UEd:e uijt handen van den hoogbootsman Jan Kopenhage, bescheijden op het schip Langeroode een aam keurlijke arack, volgens UEd:e versoeck.

Het versoeckte commissie van UEd:e wehens het hoopen van een jonge die het timmeren recht in den grond verstaat kan ik UEd:e niet beschicken, over mits d:o soorten van slafen, alhier op een hoogen preijs is, en ten minsten wel 250 a 260 en ook 300 rd:s kosten, daarom mijn het onmogelijk is UEd:e versoeck te konnen volbrengen; verhoope dat UEd:e mij het zelve niet geliefden qualijk te houden, wat het versoeck van UEd:e vrouw belangt zulle met de aanstaande retourscheepen deselve toe zenden.

Hier mede afbreken naar UEd:e beneven vrouw en vamilien in Godes bescherminge bevoolen en van mij u alle gegroet te hebben; zoo verblijven dien ik bent.

Waarde en g’eerde broeder en suster
UEd:s van harten toegenegen broeder
Batavia, den 28 September 1732

met Mosis Mareus hier op geantw:, den 8 Julij 1733.16 
Letter On 10 October 1732 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet and Anna Rebekka van Bengalen as follows: Cabo de Goede Hoop

Aan mons:r Arnoldus Koevoed en beminde huijsvrouw
Hoogwaarde broeder en suster

UEd:s afgesonden dato 10: Junij deses jaar hebbe mij ontwaard u goede welvarende, hoope dat het lange morgen bleijven continueeren, en ook u huijsvrouw onpasseleijkheijd, maar verbleijd dat sij jegens woordigh hoop ik gesont sult zijn door Goodes zegen, wensche dat God u voor zulke toevallen wilde bewaaren; mij aan gaande bevinde in een redelijken staat.

Wat het hoopen van een jonge aangaat hebbe UE: beantwoord, op de voorige misive, echter segge UE: noch, dat sulke jonges alhier zeer veele in waardeij zeijn; verders addresseren mij in mijne voorige schrijvens, en verblijven naar UEd:s alle hartgrondige gehroet te hebben.

UEd:s d:w: dienaer en broeder
Batavia, den 10 October 1732.17 
Letter On 13 October 1733 Johannes Morgh van de Caap wrote a letter to Arnoldus Coevoet as follows: Batavia de 13 8:ber 1733

Lieve Broeder

UE aangenaam letteren niet gedateert is mij d: 2 Junij 1733 wel ter hand gesteld wer uijt met veel plesier uwen goeden welstand vernamen, mij belangende dient tot advisatie dat nog wel en gesond leeve t welk UE al eerder soude hebben ge notificeert maar heeft mij aan occasie gebrook: en ter wijl buijten vermoeden gelijk het geseijd was het rijs schip met de retour scheepen gelijk gaan soude en komt eerder te zijlen, zoo dat het begeerde so schielijk niet komen klaar krijgen om met ditto occasie te senden soo dat het met de eerste afgaande scheepen volgen sal.

Verder dient dat een kleijn mantje segge soo kleijn dat het wel niet veel kleinder mag te vinden zijn ontfangen hebbe /:meene klijne euijen:/ wer onder hondert wittte zullen geweest zijn maar hebbe geene eene gesien veel minder ontfangen maar het tuijn zaat hebbe in 2 partijtjes regtig bekomen nog een doosje met witt jaaren ontfangen als het wat vijner van drat was geweest hadde konnen dienstig weesen.

Dat UE van plancken en balken schrijft zulx is on mooglijk want de menschen willen hier naasten bij jeene 2 a 3 katjes thee met neemen wes halven mij hier in gelieft te exuseeren.

Ook pretendeert UE: eenen tuinier jongen zij kosten hier ’t a 500 ja 600 rijd: soo dat mij sulx ook niet moogh: UE te voldoen maar soo sig eenige occasie presenteert ik sal mijn uijterstes doen.

Anders dient dat wij hier nog in eene goeden staat leeven want juffrouw Schavoone is getrouwt met mijn heer Van Meuen en sullen met deese scheepen repatrieeren, als versoek an Dik Susanna sulx bekent te maaken want zij spreeken dikwils van haar en kan haar luijden aan de Caap waar neemen, nonne Beltje van Aaken is getrouwt met den heer ondercoop:n Adrian Willijns insgelijk Antje van Beemond met eene onder koopman mijn heer Loote fiscaal op Samarang insgelijk de jonge Schavoone get: met jonge Moll, hij is hier coopman en winkelier belangende mijn heer Roggen Hoff is twee oppercoppon in’t Casteel mijn juffrouw is nu voor twee maanden als den 11 Aug: deeses jaares in de heer ontslaape soo dat wij nu in de rouw zijn.

Insgelijk soo ben verwondert dat UE: mij diet geheele jaar niet meer als 2 brieve geschreeve daar dog de geleegenheijten soo meenigvuldig ook hebbe met groot verlangen naar neeff Kootje gewagt want hier komt geen een schip off ik vraag en verlang naar hen als uwe van gedagten zijt om hen te senden soo daet het met den eersten.

Lieve broeder UE: vergeet mij insgelijk van een halff aan wijn te stuure want ik ver teer hier naasten bij daagelijks een en schelling om waater voor gelijke warde hebt uwe den wijn soo dat als ik tegen het waater den wijn hadde mij de onkosten gelijk souden zijn en hoe dikwils soude ik den kouwe schaal van seten kunnen en UE: wil het graag met dank betaalen.

Versoek mij een 1/2 aam off te meer Caapse haarders off masbangertjes te stuuren en andere provisie als Capse gedroogde vrugten en onder allen een anker met groene appelen en peeren in waater geleijt glijk ik voor 4 jaren een 1/2 anker bekomen hebben - ook eenige canarie voogels en witte voogel strause pluijmen wat het komt te kosten wil UE: met dank betaalen en kont verseekert zijn dat het liever dubbelt als enkelt zal zoeken te vergelden bij den brenger deeses eene schippers jongen wer van den haar met de eerste occasie volgens sal stuure UE: eene thee bus met thee beij de welk eene voet int vierkant wensche het met gesondheit te consemeeren de vlees is in swart leijwaat in geballeert en gem:t A:K: voort het ooverige laaten uw alle goede vrinden de gebietenis doen en in spetie Leander sijne vrouw en dogter Anthoni en sijne vrouw ook sus Marij en haar huysgenooten en ik om arme en in gedagte en kusse u neffens uwe vrouw en kinderen duysent maal.

uwe getrouw broeder.18 
Names in the record, in publications, etc.4 November 1703, the name of Johannes was written in the record as Johannes van Christina Pietersz: vande Caab.3
23 September 1727, the name of Johannes was written in the record as Jan van Christijn Pietersz van de Caab.19
Slave EmancipationsJan van Christijn Pietersz van de Caab was emancipated as a VOC-owned slave in terms of a resolution of the Council of Policy on 23 September 1727 de Caep de Goede Hoop.20

Citations

  1. [S1001] Susan Newton-King, "Credit and debt in the lives of freed slaves at the Cape of Good Hope: The case of Arnoldus Koevoet, 1697-1735," in Bonded labour and debt in the Indian Ocean world, Gwyn Campbell and Alessando Stanziani, editors. (Abingdon-on-Thames, Oxfordshire, United Kingdom: Taylor & Francis, 2013), Fifteen of these letters were sent from Batavia by a man who addressed Koevoet as ‘mijn waarde broer’ (my dear [literally worthy or honourable] brother) or ‘lieve broeder’ (dear brother), and signed himself ‘UEd:es d:w: dienaar en broer tot der dood’ (your Honour’s willing servant and brother unto death), ‘Johannes Morgh van de Caap’. Hereinafter cited as "Arnoldus Koevoet, 1697-1735."
  2. [S552] Richard Ball, "Richard Ball e-mail Date: Wed, 10 Jan 2007 16:30:53," e-mail message from e-mail address (Norfolk, United Kingdom) to http://lists.rootsweb.com/index/intl/ZAF/BUITENPOSTEN.html, 10 January 2007, 4 Nov: 1703
    Een kind van Christina Pietersz van de Caab, gent. Johannes, Halfslag
    (VC604, Cape Town baptismal registers, Slaven kinders de Ed: Comp., page 68). Hereinafter cited as "Richard Ball e-mail Date: Wed, 10 Jan 2007 16:30:53."
  3. [S502] Website Family Search (www.familysearch.org) "4 Nov: [1703] Een kind van Christina Pietersz vande Caab, gent. Johannes, Halfslag
    (VC604, Cape Town baptismal registers, Slaven kinders de Ed: Comp., page 68)
    (https://familysearch.org/ark:/61903/1:1:VRL9-WHR : 23 February 2021 p 39 of 84."
  4. [S430] Slave Lodge, Cape Town, census for 31 August 1714 compiled by Robert C-H Shell, Cape Town (16 July 2003) "Sequence Number:       281     
    Slave First Name:       Willem     
    Mothers Name:       Christijn Pietersz     
    Fathers Name:       Pietersz     
    Toponym Ethnym:       van de Caab     
    Origin:       Kaap     
    Continent:       Africa-South     
    Gender:       Male     
    Age Category:       Schoolchild     
    Occupation:       School     
    Archival Reference:       Cape Town Archives: C.336     
    Page:       467     
    Date Of Document:       1714-08-31

    Sequence Number:       332     
    Slave First Name:       Christijn Pietersz     
    Fathers Name:       Pietersz     
    Gender:       Female     
    Age Category:       Adult     
    Occupation:       Meijden     
    Archival Reference:       Cape Town Archives: C.336     
    Page:       469     
    Date Of Document:       1714-08-31

    Sequence Number:       389     
    Slave First Name:       Anna     
    Mothers Name:       Christijn Pietersz     
    Toponym Ethnym:       van de Caab     
    Origin:       Kaap     
    Continent:       Africa-South     
    Gender:       Female     
    Age Category:       Adult     
    Occupation:       Meijden     
    Archival Reference:       Cape Town Archives: C.336     
    Page:       472     
    Date Of Document:       1714-08-31

    Sequence Number:       071     
    Slave First Name:       Arnoldus     
    Mothers Name:       Christijn Pietersz     
    Toponym Ethnym:       van de Caab     
    Origin:       Kaap     
    Continent:       Africa-South     
    Gender:       Male     
    Archival Reference:       Cape Town Archives: C.336     
    Page:       460     
    Date Of Document:       1714-08-31

    Sequence Number:       192     
    Slave First Name:       Johannes     
    Mothers Name:       Christijn Pietersz     
    Gender:       Male     
    Age Category:       Adult     
    Occupation:       Werk     
    Archival Reference:       Cape Town Archives: C.336     
    Page:       464     
    Date Of Document:       1714-08-31

    Sequence Number:       262     
    Slave First Name:       Andries     
    Mothers Name:       Christijn Pietersz     
    Toponym Ethnym:       van de Caab     
    Origin:       Kaap     
    Continent:       Africa-South     
    Gender:       Male     
    Age Category:       Schoolchild     
    Occupation:       School     
    Archival Reference:       Cape Town Archives: C.336     
    Page:       467     
    Date Of Document:       1714-08-31."
  5. [S1003] Slave Lodge, Cape Town, census for 1727 compiled by Robert C-H Shell, Cape Town (16 July 2003) "Year     1727
    First Name     Johannes
    Matronym     van Christijn
    Patronym     Pietersz
    Toponym     van de Caab
    Birth Place     Creole
    Place Of Birth     South Africa
    Continent     Africa
    Gender     Male
    Domicile/Workplace     Lodge
    Status     Mandoor
    Occupation     Mandoor
    Occupational Group     Supervisor
    Relatives     None mentioned
    RelativeName     No names
    Source Reference     Cape Town Archives, C.344
    Document Title     Monster rolle van soodanige slaven, bandietten en slavinnen
    Date     1727.02.28
    Page     123."
  6. [S1070] Arnoldus Coevoet, Letters in the estate file of Arnoldus Coevoet - transcribed (MOOC) 14/8/3/7, Western Cape Archives and Records Service, Roeland Street, Cape Town, Western Cape, South Africa, transcribed by TEPC/Transcription of Estate Papers at the Cape of Good, edited by Susan Newton-King, Brief 26 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.]. Hereinafter cited as Arnoldus Coevoet Letters.
  7. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 25 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  8. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 11 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  9. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 3 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  10. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 1 - this letter is undated, but because the salutation references seer bemende en geluefde broer en siester, I have assumed it was written after Arnoldus married and before he died. [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.]
  11. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 12 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  12. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 14 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  13. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 9 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  14. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 8 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  15. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 7 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  16. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 15[My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  17. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 13 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  18. [S1070] Arnoldus Coevoet Letters (MOOC) 14/8/3/7, Brief 4 [My thanks to Susie Newton-King for sharing the transcriptions of these letters as edited by her.].
  19. [S332] Webpage tanap.net (http://databases.tanap.net/mooc/) (Original records held by Western Cape Archives and Records Service, Roeland Street, Cape Town, Western Cape, South Africa) "C. 77, pp. 103-106; . . .gelijk meede om die selfde reedenen dat het Neederduijts seer wel spreekt, en het sacraments des doops ontfangen heeft, op sijne ernstige supplicatie uijt slavernije is ontheft geworden Jan van Christijn Pietersz van de Caab, hebbende alvoorens in desselfs plaats weederom aan d' E. Comp. in eijgendom overgegeven een kloeke rnansslaaf, genaamt Titus van Bengalen, dewelke door geciteerden opperchirurgijn insgelijx behoorlijk gevisiteert sal werden. [2]"
  20. [S729] Webpage tanap.net (http://databases.tanap.net/cgh/) (Original records held by Western Cape Archives and Records Service, Roeland Street, Cape Town, Western Cape, South Africa) "C. 77, pp. 103-106; . . .gelijk meede om die selfde reedenen dat het Neederduijts seer wel spreekt, en het sacraments des doops ontfangen heeft, op sijne ernstige supplicatie uijt slavernije is ontheft geworden Jan van Christijn Pietersz van de Caab, hebbende alvoorens in desselfs plaats weederom aan d' E. Comp. in eijgendom overgegeven een kloeke rnansslaaf, genaamt Titus van Bengalen, dewelke door geciteerden opperchirurgijn insgelijx behoorlijk gevisiteert sal werden. [2]"
 

Bookmark and Share